Jacob Haasnoot vertelt in dit boek over de huiveringwekkende strijd van de Nederlandse koopvaardij tegen vijandelijke bommenwerpers, duikboten en zeemijnen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij deelt dit authentieke verhaal vanuit de persoonlijke beleving van twee uit Katwijk afkomstige jonge mannen, de broers Cornelis en Jacob Haasnoot. Daarbij wordt de lezer betrokken in hun worsteling met het oorlogsgeweld en wat dat met ze doet.
De titel ‘LAMMEREN ONDER WOLVEN’ verwijst naar de aanvalstactiek van Duitse U-boten die wolven werden genoemd. De in konvooi varende, nauwelijks bewapende koopvaardijschepen (lammeren) werden tegelijkertijd van meerdere kanten aangevallen door roedels wolven (wolfpacks).
Het boek betreft literaire non-fictie, waarbij het niet alleen gaat om de informatie maar ook om de beleving. De feiten en gebeurtenissen zijn volledig authentiek. Voor de beschrijving van de persoonlijke gedachten en gevoelens van de broers heeft de auteur zich moeten inleven op basis van dagboeknotities, getuigenissen van overlevenden, herinneringen van naasten en verhalen van veteranen. Daartoe behoren ook zeer recente en niet toegankelijke bronnen.
Anders dan veel oorlogsboeken vormt dit boek geen geromantiseerd epos over sterke helden en hun grote krijgsdaden. Wel het eerlijke verhaal van de strijd met het afschuwelijke geweld waarin beide jonge mannen onafwendbaar worden betrokken.
De broers Cornelis en Jacob Haasnoot uit Katwijk kiezen eind jaren dertig voor het avontuur van de koopvaardij. Ze zijn jong en de wijde wereld lokt. Amper buitengaats gekomen breekt de oorlog uit en worden ze frontsoldaat op oceanen die veranderen in slagvelden. De afkondiging begin juni 1940 van het Vaarplichtbesluit maakt ze dienstplichtig zonder daar een opleiding of militaire training voor te hebben genoten. Bijna de helft van het aantal koopvaardijschepen gaat verloren. Duizenden zeelieden verliezen hun leven en een veelvoud raakt ernstig gewond, blijvend invalide of getraumatiseerd.
Net achttien jaar oud monstert Cornelis begin oktober 1939 aan op zijn eerste koopvaardijschip. Pas in februari 1946 keert hij terug in Nederland, na zes jaar afgesneden te zijn van zijn familie. Cornelis voert de lezer mee met talrijke, uiterst riskante trans-Atlantische reizen tijdens de Slag om de Atlantische Oceaan, de duikbootoorlog tegen geallieerde konvooien. Weerloze koopvaardijschepen vervoeren enorme hoeveelheden tanks, troepen, trucks, vliegtuigen, wapens en munitie van Amerika naar Engeland. Verder graan en levensmiddelen om de Engelse bevolking en het leger te voeden.
Tijdens een reis in mei 1941 met konvooi OB 318 wordt de Enigmacode op een U-boot buitgemaakt, waardoor de Duitse marineseinen door de Engelsen kunnen worden meegelezen. Ook neemt Cornelis de lezer mee met de invasie van Noord-Afrika eind 1942 (Operatie Toorts) en stort hij zich tijdens D-day met de grootste armada ooit op de kust van Normandië (Operatie Neptune). Omdat het 6 juni 2024 precies tachtig jaar geleden is dat D-Day plaatsvond, is dit boek een waardevol document om de nadruk te leggen op het belang van deze dag voor de vrede in Europa en ter nagedachtenis van de vele offers die deze vrijheid heeft gekost.
Overal dreigt gevaar. Niet of nauwelijks bewapend worden koopvaardijschepen bestookt door onderzeeërs en vliegtuigen. Ook lijden bemanningsleden schipbreuk, vooral als gevolg van mijnen. De broers komen in het boek als dragende personages tot leven. Met Jacob beleeft de lezer de gruwelijke bestorming van zijn schip – de Poelau Bras – door Japanse duikbommenwerpers in maart 1942 en de daaropvolgende angstige etmalen aan boord van een reddingsloep op de Indische Oceaan. Het schip was eerder al gevlucht, maar naar Java teruggeroepen om de marinetop, hoge functionarissen van BPM en Shell en bemanningsleden van andere tot zinken gebrachte schepen te evacueren. Met die sloep bereikt Jacob nog wel land, maar overlijdt – pas tweeëntwintig jaar oud – in een Jappenkamp op Sumatra. Dit bombardement vormt een van de grootste tragedies in de korte strijd van Nederlands-Indië tegen Japan. Rond de tweehonderd opvarenden laten daarbij het leven.
Ook de zorgen van de broers over hun familie in het bezette Nederland en de onzekerheid van het thuisfront over het lot van de broers worden invoelbaar gemaakt. Er bereikt Cornelis zes jaar lang geen post en het enige bericht dat Jacob via het Rode Kruis uit Katwijk ontvangt, bevat meer zwartgelakte tekst dan nieuws.
De auteur betrekt de lezer met het aanhouden van de oorlog hoe langer hoe meer in Cornelis’ worsteling met het geweld en wat dat met hem doet. Weliswaar overleeft hij op wonderbaarlijke wijze de oorlog, maar overlijdt in 1965 – drieënveertig jaar oud – wel aan de traumatische gevolgen daarvan. Net als voor veel andere koopvaardijmannen eindigt het oorlogsgeweld voor Cornelis niet met zijn terugkeer in Holland, dat verleden blijft hem achtervolgen. Thuisgekomen moet hij ook nog de dood van Jacob verwerken. Cornelis heeft zijn oudste zoon Jacob naar zijn omgekomen broer vernoemd. Cornelis was de vader en Jacob een oom van de auteur.
Dit boek markeert niet alleen de grote rol en de enorme betekenis van de Nederlandse koopvaardij voor de eindoverwinning van de geallieerden, maar ook de zware tol die deze oorlog eiste van bemanningsleden. Het leven van bemanningsleden van de koopvaardij hing tijdens de oorlog aan een zijden draadje. Winston Churchill benadrukt in zijn memoires over de Tweede Wereldoorlog het belang van de koopvaardij als volgt: ‘Ons gehele vermogen de oorlog voort te zetten of zelfs maar het leven te behouden werd beheerst door de vraag of wij de baas zouden blijven over de zeeroutes en de toegang tot onze havens.’
Het boek bevat aan het slot een bronnenoverzicht, een verantwoording en een lijst van schepen met gemaakte reizen.
* Hardcover